Speech burgemeester Han van Midden, gemeente Roosendaal m.b.t. Dodenherdenking 2022.

Foto: Ad Verbiest

Twee vrouwen

Dit is een stad van zachtmoedigheid. De enige vrouw van steen in Roosendaal die ik ken, staat achter mij. Zij is gebeiteld uit Franse kalksteen, wat haar ook zachter en poreuzer maakt. Het is een kunstwerk van beeldhouwer Han Wezelaar. Met de titel Bevrijding onderstreepte hij de wil om zonder ketenen te leven. De vrouw knielt nog, alsof ze na jaren van onderdrukking moet wennen aan de herovering van vrijheid. Maar het lukt haar om uit de beklemming los te breken. Met opgeheven hoofd, terwijl haar ogen licht en lucht zoeken.

Af en toe beweegt de vrouw, in de stilste uren van de nacht. Altijd ongezien, want ze wil geen opwinding veroorzaken – die is er al genoeg in de wereld. Ook afgelopen nacht boog ze haar hoofd en keek ze naar de drie plaquettes op de grond naast haar. Zij vermelden de namen die in het geheugen van de stad gekrast staan : 194 oorlogsslachtoffers uit Roosendaal, onder wie vier Joodse inwoners en negen omgekomenen in Nederlands-Indië. Achter hun namen ritselen verhalen over oorlog, angst en moed. Over onschuld, trouw en verraad. Over uitsluiting, verzet en vrijheid.

Het zijn vooral namen van mannen die we lezen. Het zou ongewild de suggestie kunnen wekken dat oorlogen milder zijn voor vrouwen. Dat is een misverstand. Want de dood klopte op deuren, die vrouwen nietsvermoedend openden in de gastvrijheid die bij Brabant hoort. Het waren vrouwen die een onheilsbericht over hun man of zoon kregen. Hun arrestatie, tewerkstelling of overlijden. Tegelijkertijd waren vrouwen degenen die huis, haard en hoop op betere tijden koesterden, om zo het moreel hoog te houden. En nog iets, meer dan een voetnoot: de slagvaardigheid van het verzet in West-Brabant was mede aan hand- en spandiensten van vrouwen te danken.

Angst? Dat hadden ze ook. Angst heeft geen vaste woon- of verblijfplaats, maar logeert het liefst in een moederhart. Want ook dat is oorlog: je kind voor gruwelen willen behoeden, maar niet weten of dat zal lukken. Al tientallen generaties moeders hebben elkaar geleerd om waakzaam te blijven, zelfs in tijden van vrede. Want na elke oorlog klinkt de verzuchting ‘Nooit meer!’, tot de mens opnieuw struikelt over historische hardleersheid.

Zij kent de verhalen van vrouwen in oorlogstijd. Zoals dat van de zussen Carina en Diny Schils, die ondergedoken zaten in de kelder van het Tongerlohuys. Of het verhaal van Toos van Haperen uit de Burgerhoutsestraat, die onder haar kleding wapens en munitie voor het verzet smokkelde.

Zij hoort alles. Zoals het verhaal van de vrouw die we T. zullen noemen. Al in de eerste dagen van de oorlog weet ze dat haar geluk aan diggelen zal gaan. Haar man wordt opgeroepen om tegen de vijand te vechten, ook al is de overmacht groot. In de verte hoort ze explosies. T. besluit om te vluchten, met haar moeder van 71 en dochter van twaalf. Ze heeft een uitstekende reden, vindt ook haar man. ‘Ga maar’, zegt hij.

Op hun vluchtweg krijgen ze onderdak bij kennissen, maar uit angst voor raketaanvallen slapen ze regelmatig ’s nachts in de kelder. Ze doen geen oog dicht. Het luchtalarm loeit vaak zo hard dat zelfs de maan zich verontschuldigend achter de wolken verstopt.

Een week later weet ze met haar moeder en dochter het land uit te komen. Urenlang zitten ze op de grond in een volgepropte trein. Enkele reis, onbestemdheid, tweede klas. Onderweg denkt ze aan alles wat ze achter heeft moeten laten. Haar lief, de landschappen, de lente die in de lucht hangt. Na omzwervingen en nieuwe reizen komt ze op haar eindbestemming. Weg van de oorlog. Ze leest vrede en vrijheid in vreemde ogen. Vluchten hoeft niet meer.

Op een woensdagavond zet ze haar raam open. Ze ruikt de lente, loopt de stad in. In de verte ziet ze een samenkomst van mensen. Nieuwsgierig loopt ze erheen. De menigte staat bij een beeldhouwwerk.

Ze kijkt ernaar. Ze kijkt naar een vrouw die in vrijheid wil leven. Ze kijkt naar zichzelf.

[Dan loopt Tatyana naar de burgmeester, gaat naast hem staan, bij de microfoon. Vanaf hier volgt een korte dialoog. Tatyana spreekt de Engelse zinnen in het Oekraïens uit, de burgemeester herhaalt haar zinnen in het Nederlands.

Tatyana:

I’m Tatyana from Charkiv in Ukraine. I traveled 2.521 kilometres to see a statue of a woman in freedom in Roosendaal.

Burgemeester:

Ik ben Tatyana uit Chárkiv in Oekraïne. Ik reisde 2.521 kilometer om in Roosendaal een beeld van een vrouw in vrijheid te zien.

Tatyana:

This is a free city in a free country, thanks to the sacrifices of so many people.

Burgemeester:

Dit is een vrije stad in een vrij land dankzij de offers van zovelen.

Tatyana:

She’s made of soft limestone, but sturdy enough to keep warning us for lack of freedom and injustice.

Burgemeester:

Zij is van zachte kalksteen, maar sterk genoeg om ons blijvend te waarschuwen voor onvrijheid en onrechtvaardigheid.

Tatyana:

Stay vigilant, because freedom is absolutely not self-evident!

Burgemeester:

Blijf waakzaam, want vrijheid is absoluut niet vanzelfsprekend!

Ook niet in de 21ste eeuw.

Dat leert het verhaal van Tatyana.

Laten we breken met historische hardleersheid.

Tatyana:

May the good prevail, forever.

Burgemeester:

Moge het goede voor eeuwig overwinnen.

Aanmelden nieuwsbrief
Cookieinstellingen