De gemeente Roosendaal geeft twee schilderijen terug aan de erfgename van de joodse bankier en kunstverzamelaar Gustaaf Hamburger.
Het gaat om de bovenstaande schilderijen uit 1658 van Ferdinand Bol, leerling van Rembrandt. Sinds een jaar of tien hangen ze in het
Tongerlohuys; eerder waren ze in het gemeentehuis te zien. 'Portret van Pieter Bouwens' en 'Portret van Anna Maria van Nutt' waren vanaf 1938 in bezit van Hamburger die met zijn gezin naar New York vluchtte om uit handen van de Duitsers te blijven.
In 1943 werd hij gedwongen de schilderijen in Amsterdam te veilen. Na de Tweede Wereldoorlog deed Hamburger aangifte van vermissing.
Directeur suikerfabriek
De directeur van de Roosendaalse suikerfabriek Cees Veldkamp kocht de schilderijen. Veldkamp bouwde in de jaren '30 een aanzienlijke kunstverzameling op. Tijdens de bezetting zou Veldkamp pro-Duits zijn geweest. Na de bevrijding van Roosendaal in oktober 1944 sloeg hij op de vlucht. Een jaar later stierf hij.
In 1949 nam de gemeente Roosendaal de portretten over uit Veldkamps nalatenschap. De Stichting Nederlands Kunstbezit die de gemeente bijstond bij de aankoop, wist niet dat de schilderijen enkele jaren daarvoor door Hamburger als vermist waren opgegeven.
Onderzoek na claim
In 2013 diende Gustaaf Hamburgers in Zwitserland wonende dochter Clare een claim in. De Adviescommissie Restitutieverzoeken Cultuurgoederen en Tweede Wereldoorlog onderzocht de eis. De conclusie is dat er destijds inderdaad sprake is geweest van gedwongen verkoop. De gemeente zal de schilderijen op korte termijn aan de rechtmatige eigenaar overgedragen.
Het is natuurlijk een verlies voor de gemeente en het Tongerlohuys, maar het recht moet zijn loop hebben. - Wethouder Hans Verbraak
Lees ook: